Speelruimte bij ontwikkelingen
Geplaatst op: 17 december 2024
De participatietool van Ad Fontem gaat uit van twee elementen: impact en speelruimte. In ons vorige artikel hebben we het begrip impact toegelicht waarbij we onderscheid maken tussen ruimtelijke, sociaaleconomische en maatschappelijke impact. Hoe nauwkeuriger op voorhand de te verwachten impact van een ontwikkeling kan worden ingeschat, hoe beter een geschikte werkvorm kan worden gekozen. Maar de impact alleen is niet bepalend. Ook de speelruimte is van belang. Hier gaan we in dit artikel dieper op in.
Kopie URL
URL gekopieërd
Speelruimte is in de kern: “de ruimte die een initiatiefnemer geeft waarin de belanghebbenden kunnen bepalen wat er wellicht gewijzigd wordt”. Een andere factor is de ruimte die de initiatiefnemer zelf wil geven. Niet elke initiatiefnemer is bereid om veel speelruimte te geven. Speelruimte kan variëren van inspraak over de plaatsing van bepaalde gebouwen tot het bepalen welke planten er in de gemeenschappelijke tuin komen.
Moetje of meerwaarde?
Sommige initiatiefnemers hebben het plan helemaal uitgedacht en zien participeren als een ‘moetje’. Toch kunnen de ideeën van omwonenden wel degelijk verfrissend of vernieuwend zijn, en daarmee een meerwaarde voor de ontwikkeling. Een initiatiefnemer bekijkt een ontwerp uiteindelijk toch vanuit een andere bril dan degene die er naast komt te wonen. Hoe dan ook kan het later in het proces erg veel tijd besparen door vooraf met elkaar in gesprek te gaan en wensen en behoeftes mee te nemen.
Naast de ruimte die de initiatiefnemer geeft, is de speelruimte afhankelijk van een aantal elementen. De eerste daarvan is de fase waarin een ontwikkeling zich bevindt. Naar alle waarschijnlijkheid is er in de initiatieffase meer speelruimte dan wanneer het plan zich al in de besluitfase bevindt en er al veel vastligt. Andere elementen kunnen tijdsdruk, lobby vanuit belangenorganisaties, wetgeving en omgevingsfactoren zijn.
Wanneer de bodem van een projectgebied niet anders toelaat dan woningen op palen te realiseren heeft het weinig zin om belanghebbende mee te laten denken over de constructie. Als de urgentie van een ontwikkeling hoog is zal het simpelweg aan tijd ontbreken om uitgebreid ieders mening te horen en het plan meerdere malen aan te passen. Soms kan de initiatiefnemer bereid zijn om mee te gaan in de wensen van omwonenden maar steekt de Welstandsnota van de gemeente een stokje voor paarse gevels.
Verwachting management
Door vooraf vast te stellen wat de speelruimte is wordt duidelijk wat de wijze van participatie is. Mogen belanghebbenden mee denken, mee ontwerpen of ook over zaken beslissen? Door dit van te voren duidelijk te communiceren matchen de verwachtingen van participanten vaak beter met de resultaten van een participatietraject. Iemand die van te voren immers weet dat zijn inbreng niet gaat over óf er een woonwijk komt maar hoe deze er uit komt te zien, zal anders aan tafel zitten dan iemand die denkt een discussie over de invulling van een plangebied te kunnen voeren terwijl hem wordt gevraagd aan te geven waar hij het liefst de parkeerplekken heeft.
De speelruimte is tevens van belang voor het kiezen van een geschikte werkvorm. Wanneer belanghebbenden op detailniveau wordt gevraagd naar hun voorkeur voor planten en de invulling van het openbaar groen, zal een bijeenkomst in een plenaire zaal met een podium en rijen stoelen niet handig zijn. Anderzijds is het ook niet efficiënt om 1 op 1 gesprekken bij alle bewoners van een flat te voeren wanneer alleen een plan op hoofdlijnen bestaat voor een naastgelegen appartementencomplex.
Wanneer speelruimte en impact bepaald zijn kan een geschikte werkvorm worden gekozen. Hier zijn er tientallen, zo niet, honderden van. De participatietool helpt een eind op weg en geeft inspiratie. Het kiezen van een geschikte werkvorm en de werkvormen worden in het volgende artikel toegelicht.
Direct sparren met één van onze participatieadviseurs? Bel met Bas of Harriët!